Op 12 oktober 1654 vond er een enorme ramp plaats in Delft, de 'Delftse Donderslag'. Op de plaats van de huidige Paardenmarkt, stond vroeger het Kruithuis. In dit Kruithuis lag een gigantische opslagplaats vol buskruit. Toen dit ontplofte tijdens de ‘Delftse Donderslag’ kwam de helft van de stad in puin te liggen. Een goede vriend van Johannes Vermeer, Carel Fabritius, woonde in de Doelenstraat. Onder de bewoners van deze straat vielen de meeste doden, zo ook Carel Fabritius.
Fabritius was van ongeveer 1641 tot 1643 in de leer bij Rembrandt. In 1650 verhuisde hij naar Delft. Daar schilderde hij portretten, stadsgezichten en zijn bekende schilderij Het puttertje. Vermeer haalde zijn inspiratie deels uit de schilderijen van Fabritius.
On 12 October 1654, disaster struck in Delft: the ‘Delftse Donderslag’. Where the Paardenmarkt now stands today once stood the Kruithuis, the city’s powder magazine. The Kruithuis served as a vast warehouse for gunpowder. When the powder magazine exploded during the ‘Delftse Donderslag’, half the city ended up in ruins. A good friend of Johannes Vermeer, Carel Fabritius, lived in the Doelenstraat. Most of the people who lived in this street were amongst the dead, including Carel Fabritius.
Fabritius was one of Rembrandt’s apprentices between around 1641 and 1643. He moved to Delft in 1650, where he painted portraits, city views and his famous painting The Goldfinch. Vermeer got his inspiration in part from Fabritius’ paintings.
